voorlopers op de portvrije postbladen
In de beginperiode na de Japanse capitulatie en de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring, heerste er in Nederlands Indie een grote wanorde. Alles wat normaliter door een overheid geregeld werd, was daar afwezig. Dat gold natuurlijk ook voor de postverzorging. Militairen, krijgsgevangenen en geïnterneerden wilden graag aan de familie laten weten, hoe hun toestand was. Enkele andere instanties dan de PTT wierpen zich op als post-organisatie. De RAPWI was zo'n instelling. RAPWI stond voor Rescue of Allied Prisoners of War and Internees. Dit was van oorsprong een Britse organisatie. Deze instelling verzorgde onder andere de post in- en om Batavia en Padang.
Een andere organisatie was de Allied Militairy Administration Civil Affaire Branche (AMACAB). Ook deze instelling verzorgde post in- en om Batavia.
Toen de eerste Nederlandse militairen bij Nederlands Indie aankwamen, mochten zij van het Britse South East Asia Command niet aan land. De Britten waren bang, dat de Nederlanders te streng zouden gaan optreden. De Nederlanders werden ondergebracht in de Britse kampementen op Malakka. Ten behoeve van onder andere deze militairen werd in Singapore het Nederlands Postoffice in Singapore opgericht. De hier afgebeelde brief naar Kampen is via dit postkantoor verzonden.
De infrastructuur en het ontbreken van goed (lees: betrouwbaar) personeel waren niet de enige problemen. Geleidelijk aan kwam de postadministratie weer op gang. Er werd gebruik gemaakt van noodstempels en van noodvoorzieningen. Ook de veldpostkantoren begonnen gestalte te krijgen. Voor de militairen was er echter nog een probleem: Een aanzienlijk gebrek aan papier ! Dit werd op ludieke wijze opgelost. Kennelijk hadden de Britse troepen op diverse plekken nog voorraden achter gelaten, waaronder ook briefpapier dat, volgens het opschrift "For use of H.M. Forces only" was. Dat weerhield onze jongens er niet van om het toch te gebruiken. En dan vrij van port natuurlijk. Een ijverige postbeamte had op deze brief van Soerabaya naar de Beemster aangegeven, dat er port betaald moest worden; 50c. Het is er waarschijnlijk niet van gekomen. Er zijn geen portzegels geplakt.
Een andere mogelijkheid van buitenlands briefpapier, waren de zogenaamde V-mail formulieren. Deze formulieren hadden de vorm van een opvouwbare brief. De beschreven brief werd op microfilm gezet en die microfilm werd per luchtpost verzonden. Bij aankomst in het vaderland werden de brieven weer afgedrukt vanaf de microfilm en bezorgd bij de geadresseerden. Het principe van deze wijze van briefwisseling werd toegepast in de Tweede Wereldoorlog. Dit scheelde enorm in het te vervoeren gewicht en heeeel misschien werd er op deze manier ook een vorm van censuur toegepast. Deze Nederlandse militair heeft het formjulier gewoon als luchtpostbrief gebruikt en verzonden van Soerabaja naar Doesburg en ook nu weer vrij van port.
Doordat het officieel aangekondigde portvrije militaire luchtpostblad nog steeds op zich liet wachten, had de Dienst Welzijnszorg, ook genaamd de Dienst Welfare eind 1947 in Soerabaja, zelf luchtpostbladen laten drukken. Ze verschenen ongeveer gelijk met de portvrije luchtpostbladen. Die welfare-blaadjes werden onder de militairen verspreid en beschreven. Volgens de PTT mochten deze blaadjes echter niet portvrij verzonden worden. Er stond namelijk niet "militair - portvrij" op gedrukt en ze waren niet in opdracht van de PTT vervaardigd. En regels zijn er nu eenmaal om te worden nageleefd, nietwaar. Uiteindelijk werd er overeenstemming bereikt en mocht de voorraad "illegale" luchtpostbladen toch worden gebruikt. Formeel zijn dit eigenlijk geen voorlopers. Eigenlijk zijn het dus meelopers of gelijklopers.
Dat de post soms vreemde routes volgde, blijkt uit deze brief. Er was op een gegeven moment wel weer een geregelde lucht(post)verbinding tussen Bangkok en Amsterdam en ook tussen Nederlands Indie en Bangkok. Ook was er een zogenaamd Nederlands postkantoor in Bangkok, opgericht door ex-krijgsgevangenen en ex-geïnterneerden die naar opvangfaciliteiten in Bangkok waren overgebracht. De post die daar vandaan werd verzonden was meestal voorzien van Nederlands Indische zegels en/of van het stempel van dat Nederlandse postkantoor in Bangkok. Deze brief is door de afzender, een luitenant van de 3e Brigade, 14e Regiment infanterie te Batavia, rechtstreeks vanaf Bangkok naar Amsterdam verzonden en daartoe door hemzelf of iemand anders, privé van Batavia naar Bangkok vervoerd. Een andere mogelijkheid is, dat hij tijdelijk vanuit Batavia in Bangkok was gedetacheerd. De verzending op deze wijze kon niet portvrij. Dat gold alleen tussen Nederland en Nederlands Indie.
Er kwamen enveloppen in omloop, waarop al was aangegeven, dat verzending per luchtpost werd gewenst en waarop de militairen dan nog wel de opmerking "in actieve dienst" en "militair" moesten schrijven. Hier een paar voorbeelden van de diverse soorten luchtpostenveloppen.
Zoals hier al te zien, verschenen er ook enveloppen, die de onderdelen zelf hadden gedrukt of hadden laten drukken, met daarop een herkenbaar onderdeelsembleem. Later verschenen er ook Kerst en Nieuwjaarskaarten en bijzondere luchtpostbladen, waarop onderdeelsemblemen gedrukt of gestempeld waren.
0-0-0