Militaire luchtpost

Toen "onze jongens" naar de Oost werden gestuurd om daar de orde te herstellen, was al duidelijk, dat er iets ontwikkeld moest worden om het contact met het thuisfront te onderhouden. Post per schip duurde veel te lang en post per vliegtuig was eigenlijk veel te duur. Het plan werd opgevat om de militairen in de gelegenheid te stellen om portvrije correspondentie te laten voeren met het thuisfront.

Na enorm veel vergaderingen, dienstorders, ministreriele overleggen, verwijten en concessies werd uiteindelijk gekozen voor een postblad, met een gewicht van minder dan 5 gram, waarin niets mocht worden bijgesloten. Het gewicht had alles te maken met de grote hoeveelheid post die men verwachtte te moeten vervoeren vanuit Nederlands Indie naar het thuisfront. Elke militair mocht aanvankelijk 20 portvrije postbladen per maand versturen. Alleen over het aantal postbladen dat een militair mocht verzenden, is vermoedelijk al meer dan 100 uur vegaderd, zijn telegrammen verzonden en zijn geldverslindende onderzoeken gedaan.

Een ander probleem was de voorraad papier en de kwaliteit daarvan. Alles was er op gericht om het zo goedkoop mogelijk te houden. De kwaliteit van de eerste negen typen luchtpostbladen is dan ook abominabel slecht. Daar komt bij, dat de eerste exemplaren niet waren voorzien van voorgelijmde sluitkleppen en dat de vouwlijnen niet waren geperforeerd. Gevolg hiervan was, dat de brieven bij het openen, scheurden op onverwachte plekken, waardoor weer een deel van de tekst onleesbaar werd. Gebruikte exemplaren uit de beginperiode, die er perfect uitzien, zijn dan ook redelijk schaars.

Afgezet tegen het aantal militairen dat in Nederlands Indie dienst heeft gedaan, moeten er miljoenen van deze luchtpostbrieven naar Nederland verzonden zijn. De eerste militairen werden eind 1945 vanuit Engeland verscheept naar Nederlands Indie. Op 1 november 1947 werden de portvrije luchtpostbladen officieel in gebruik genomen. De overheid had er dus meer dan anderhalf jaar over gedaan om dit luchtpostblad te ontwikkelen.

Bij de invoering van de luchtpostbladen, die eerst in september 1947 zou plaatsvinden, werd nog wel een belangrijke voorwaarde gesteld. In het rondschrijven nr. 38/BPT van 3 september 1947 van het Hoofdbestuur van de PTT in Nederlands Indie stond onder punt 13 vermeld: "Bij invoering van de vrij van port en/of luchtrecht te verzenden luchtpostbladen, blijft de bestaande portvrijdom voor kaarten en brieven tot en met 20 gram gehandhaafd. Echter vindt de verzending van deze kaarten en brieven per zeepost plaats. Indien verzending per luchtpost wordt verlangd, moeten zij volgens de normale tarieven gefrankeerd worden". Dit werd op 1 oktober 1947 bevestigd in een schrijven van het K.N.I.L. Hoofdkwartier, Kwartiermeester Generaal onder nummer 01-01-10/107/1 aan alle militaire gezaghebbenden in Nederlands Indie. Uiteindelijk werden de luchtpostbladen dan op 1 november 1947 officieel in gebruik genomen.

Voor veel militairen begon de correspondentie met thuis al, vlak voordat men daadwerkelijk vertrok. Er waren speciale ansichtkaarten in omloop, waarop de militair de familie kon laten weten op welke datum hij vertrok. Je zou verwachten, dat de Dienst Welzijnszorg deze kaarten zou drukken en verstrekken. Nee dus, een particulier bedrijf uit Oosterbeek maakte deze kaarten.

Op de volgende pagina's wordt uitvoerig aandacht besteed aan de correspondentie vóór 1-11-1974, aan de luchtpostbladen zelf, geillustreede bladen en allerlei andere zaken, want aan de vindingrijkheid van de militairen kwam schijnbaar geen eind.

Oproep aan de bezoekers van deze site: Mocht u op stoffige zolders, al dan niet vergezeld van mottenballen, nog correspondentie van- en met Indiegangers hebben en u heeft er geen doel voor, laat het mij dan even weten. Er is nog veel over de postverzending tussen Nederland en Nederlands Indie niet bekend en de oplossing zou zomaar bij u op zolder kunnen liggen.

Via de pagina "contact" kunt u mij electronisch bereiken.