1e officiele postvlucht

Algemeen wordt aangenomen en ook aanvaard, dat de zogenaamde "Koppenvlucht" van 1 oktober 1927 het begin is geweest van de commerciele luchtpostlijn Nederland - Nederlands Indie, vice versa. Zoals ook al op de pagina Pioniersvluchten is vermeld, werd deze vlucht uitgevoerd door de Nederlandse luitenant George Alexander Koppen, met een Fokker F-VII van de KLM. Het registratienummer was H-NAEA en het toestel kreeg de naam "Postduif".

Op de heenreis waren er totaal totaal 669 brieven en 1423 kaarten aan boord. In die tijd moest niet alleen de normale port worden betaald maar was er ook het zogenaamde luchtrecht. Voor briefkaarten bedroeg dat fl. 2,50 en voor overige stukken moest men fl.10,- per 20 gram gewicht betalen. Op de terugvlucht waren dat 1353 brieven en 3289 kaarten. Dit betekende op de heenreis een opbrengst aan luchtrecht van fl. 10.677,50 en op de terugvlucht fl. 22.932,50.

De organisatie van de hele vlucht was in handen van het Comité Vliegtocht Nederlands-Indie. De KLM was bij deze operatie van de partij, doordat zij de tweede vlieger leverden: de heer G.H.M. Frijns. Het derde bemanningslid was de heer Ellerman. Ondanks wat kleine ongemakken landde de Postduif op 10 oktober 1927 op het vliegveld bij Batavia. Na een diepgaande controle van de motor vertrok de Postduif op 17 oktober 1927 weer naar Amsterdam. Doordat bij een tussenlanding in Bangkok de Postduif wegzakte in de modder ontstond er een vertraging van twee dagen. Uiteindelijk landde het toestel op 28 oktober 1927 weer op Schiphol.

Hieronder twee kaarten, die respectievelijk met de heenvlucht van 1-10-1927 en de terugvlucht van 17-10-1927 door de Postduif werden vervoerd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0-0-0-0